Wang (van) gewelfkap0000.0011

 

 Literatuur

 

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 615 ("Wangen van een gewelf noemt men de zijvlakken van steekgewelven, die min of meer gebogen zijn en waarop de eigenlijke steekkap steun vindt. De wangen maakt men meestal dikker dan de gewelfkappen [...]")

 

 duits

- Lützeler, Heinrich, Bildwürterbuch der Kunst. Dreieich (Komet & Meco), 2000. [440, ISBN 3.89836.164.0]. Hierin: blz. 153-156 ("Wange". Beschreven en getekend wat als 'Wange' beschouwd moet worden bij diverse soorten gewelven. Bij een tongewelf zijn de opgaande delen de wangen, niet door een graat of lies van elkaar gescheiden. Bij een kloostergewelf zijn alle zijden een wang)